Zeestraat
uitvoeringen: 2015
Constantijn Huygens – dichter, musicus, componist, secretaris van de Oranjes en diplomaat – was begaan met het lot van de Scheveningse vissersvrouwen die vroeg in de ochtend, een mand met vis op het hoofd, naar de Haagse vismarkt zwoegden over een kronkelend zandpad.
Hij maakte het plan voor een verharde weg, de eerste klinkerweg in Holland buiten de bebouwde kom (kort na de aanleg van de Rijswijkseweg ‘door de bebouwde kom van Den Haag).
Over deze 'Zee-straet van 's Gravenhaghe op Scheveningh' (= de Scheveningseweg) konden gemakkelijk twee rijtuigen naast elkaar rijden.
De zijkanten van de weg waren verhoogd, zodat geen rijtuig het betalen van tol kon ontlopen.
De naar kwaliteit en schoonheid unieke Zeestraat van Constantijn Huygens is een metafoor voor het leven van een geniaal en uitzonderlijk man.
In 1668 bezoekt de Italiaan Cosimo de’ Medici Den Haag, rijdt over de ‘Zeestraat’ en meldt: ‘Nooit eerder werd een zo mooie weg gezien’.
Toneeltekst voor enkele liefhebbers:
Er is een geïllustreerde uitgave van ‘Zeestraat’, samen met de toneelstukken ‘Een Liefde’ (ook over Constantijn Huygens) en de monoloog ‘Een monument!’ (het leven van de geleerde en uitvinder Christiaan Huygens). Door de auteur met de hand genummerd en gesigneerd. €14,-, michel@meissen.nl
Opvoeringen oktober en november 2015.
Première in woonzorgcentrum Bosch en Duin.
Constantijn Huygens
Jeroen Vegt
Dorothea van Dorp / Maria de Casembroot
Nadia van den Berg
Catharina Zuerius/Zangeres
Helmi Verhoeven
Luitspeler
Earl Christy
Regie
Michel Meissen & Guus Vervaart
Productie
Els Roessingh, Tjarda van Dellen, Karel Stoker
Foto impressie
Video impressie
Trailer
Korte video
Artikel in de Scheveningsche Courant
Toneelscript
Toneelscript, ter inzage in Koninklijke Bibliotheek.
Te bestellen bij Stichting Historisch-Theater via michel@meissen.nl,
Prijs: €14,-
Toneelteksten
Twee tekstfragmenten uit het toneelstuk over de Scheveningseweg: in 1665 in gebruik genomen als 'Zee-straet van 's Gravenhaghe op Scheveningh'.
Zeestraat
Het leven van Constantijn Huygens (1596–1687)
Historisch-Theater van
© Michel Meissen
Fragment 1
CONSTANTIJN HUYGENS: De zee?
DOROTHEA VAN DORP: Dat zandpad! Onbegaanbaar voor koetsen.
CONSTANTIJN: Scheveningh is voor de meeste Hagenaars onbereikbaar.
(dromerig) Ik heb een vissersvrouw horen vertellen over een zonsondergang. Hoe de zon in de zee lijkt weg te zinken.
DOROTHEA: Dat zou ik willen zien!
CONSTANTIJN: Ik ook!, maar we willen geen ongeluk, dus zijn we vóór de avond terug in de stal.
DOROTHEA: … Ik stel me die vrouwen voor. (alsof ze een mand met vis draagt en door het zand ploegt)
CATHARINA: (niet of nauwelijks zichtbaar) In de 21ste eeuw wordt daar een gedicht over geschreven.
DOROTHEA: Wat jammer dat we dat niet kunnen horen.
(ziet een boek) Maar dat is toevallig. Het kan wel! (zoekt. Draagt voor. beeldend)
Sterke vrouwen lopen, elk een mand op het hoofd,
het kronk’lend zandpad van Scheveningh op ’s Gravenhage,
van strand naar Vismarkt. Half verdoofd.
Bij het eerste licht vertrokken,
ploegend door het rulle zand,
aanééngebonden rokken.
De zware mand rechtop. Omhoog, omlaag.
Omhoog, omlaag. Lekkend vocht
druipt vunzig in de kraag.
Stap voor stap, te zware tocht,
week in, week uit. Brood op de plank!
De vis, de buit verdraagt geen wachten.
Vrouwen sloven. Slavenkrachten.
CONSTANTIJN: … Ja… Als de vis verkocht is, nemen de vissersvrouwen een neut in de laatste taveerne van het Noordeinde en zwoegen dan het zandpad naar huis,
DOROTHEA: door De Wildernisse, zo heet het en dat is het!!
Fragment 2
CONSTANTIJN: (naar Dorothea) Je ziet er goed uit… Je doet niet mee met de wufte mode…
(naar publiek) Het is 1621. Ik hekel in één van mijn eerste grote gedichten de flanerende leeghoofden en hun wulpse mode. Vrouwen die hun schoonheid uit een potje halen, mannen die zich hullen in dure wol en fijn linnen en daaronder stinken als zwijnen.
En… ik spreek de lof van het Vóórhout.
(naar publiek) Zeggen jullie Voorhóut?... Jammer. (schrijft)
CATHARINA: (niet of nauwelijks zichtbaar. Zingzegt)
Zulke takken, zulke blaren
Zulker stammen, zo gelaan
Vind ik tweemaal twintig paren
Over ene lengte staan;
Laat ik dan mijn ogen wijden
Over d’een of d’ander kant,
‘K vind er altijd-groene weiden
Met gebouwen omgeplant;
Iemand zal mij kunnen tonen
Of meer huizen of meer houts,
Maar waar zag men bij’t bewonen
Zo veel stads en zo veel wouds?
(C.H. In aangepaste spelling)
CONSTANTIJN: De mooiste laan van Europa…
DOROTHEA: Je noemt het mooier dan alle bogen-van-marmer-achter- elkaar in Rome.
CONSTANTIJN: (peinzend) Een laan die verbindt, zoals een leven moet verbinden, rechttoe rechtaan…
Terug naar overzicht Documentatie